Zelfanalyse
~geschreven door Yoginâm Frédéric Antonious – vertaald uit het Engels~
Mensen gaan er doorgaans vanuit dat zelfanalyse een soort psycho-analyse is die men op zichzelf toepast. Dit is een erg beperkte visie en het toont onwetendheid over de ware staat van wat het betekent om transcendentaal te zijn.
Sjeik Ahmadinejad al-'Alawî, een Soefi-mysticus uit de 20e eeuw, zei dat er een rangorde is onder Gnostici - het woord dat hij gebruikte om aan te geven wat ik normaal gesproken ‘mystici’ noem - zij die verstand hebben van hun Heer en zij die verstand hebben van zichzelf. Zij die verstand hebben van zichzelf, hebben een sterkere Gnosis dan zij die verstand hebben van hun Heer.
Dit mag vreemd lijken vanuit een westers standpunt dat gewend is het goddelijke of ultieme te zien als iets losstaand en superieur aan zichzelf. Vanuit een transcendentaal standpunt echter is deze uitspraak voor de hand liggend. Je kunt allerlei ideeën hebben over het Ultieme, over Abbah, maar welk idee je ook hebt, het is altijd een constructie die bepaald wordt door de manier waarop jouw gewoonteprogramma’s van waarneming, werken.
Aan de andere kant benadert kennis van jezelf, wat inhoudt dat je kennis hebt van je transcendentale natuur waarvan het goddelijke een integraal onderdeel is, je Natuurlijke Staat beter. Er is niets dan Abbah en alles is Abbah, daarom kun je Abbah niet scheiden van alles. Je kunt Abbah niet op een voetstuk plaatsen ten einde het nauwkeurig te observeren of het behoorlijk te bestuderen.
Zelfanalyse in de ware zin zou altijd moeten beginnen met de verticale dimensie. Niets kan men zeker weten over de verticale dimensies maar ze zijn altijd en per definitie een voortborduren op het belangrijkste principe dat er niets is dan Abbah en dat alles op de één of andere manier Abbah reflecteert.
Vanuit dit algemene principe stap je naar de horizontale dimensies: die dimensies die ervaring bevatten. Met de achtergrond van de verticale dimensies verwerven de horizontale dimensies een heel andere betekenis.
Je kunt bijvoorbeeld lijden aan een natuurlijk gevoel van onzekerheid. Het zal duidelijk zijn dat dit geworteld is in programma’s die werden gevormd in je vroege kindertijd. Je kunt deze programma’s begrijpen maar het is erg moeilijk om deze programma’s te overstijgen zonder het besef dat ze tegengesteld zijn aan de Natuurlijke Staat van ons transcendentale zijn.
In het transcendentale besef worden alle schijnbaar tegengestelde stromingen altijd overstegen in de omvattende eenheid van Alles is Abbah. Dit gebeurt op dezelfde manier als Yin en Yang worden verenigd in Tai Chi, de cirkel zelf. Het kan ook uitgedrukt worden als de alles omvattende Liefde van het Goddelijke.
Wat belangrijk is, is dat in zelfanalyse een connectie wordt bevestigd tussen ons horizontale zijn dat plaatsvindt in de dimensies van ervaren en ons verticale zijn dat plaatsvindt in de dimensies van besef. Alleen de gnosis van onszelf in deze betekenis is de sterke gnosis die Sheik Al-Alawî noemde in zijn vergelijking.
Het is duidelijk dat zelfanalyse als een instrument voor het mystieke pad een andere betekenis heeft dan de gewone betekenis. Het houdt een onderzoek in over hoe het “Alles is Abbah” onthuld en ontsloten wordt in de dagelijkse ervaring van het gewone leven.
Met andere woorden, het spitst zich toe op de mate waarin de horizontale ervaring doordrongen is van het verticale besef. Op deze manier alleen is zelfanalyse een instrument voor de Yoga van Nâm.